Risico
Blootstelling aan biologische agentia kan leiden tot gezondheidsklachten variërend van beperkte luchtwegirritatie tot ernstige infecties.
Eisen
Het Arbobesluit maakt onderscheid bij het werken met biologische agentia in drie soorten risicosituaties. In de vleessector en de vleeswarenindustrie is sprake van het zogenaamde ‘niet-gericht werken met biologische agentia’, waarbij wel kans bestaat om te worden blootgesteld aan biologische agentia van categorie 2,3 of 4. Ter bescherming van werknemers gelden de volgende verplichtingen:
- Blootstelling aan biologische agentia moet als onderdeel van de RI&E door de werkgever worden onderzocht. Er is een nadere inventarisatieplicht van toepassing: de blootstellingsrisico’s moeten per processtap in kaart worden gebracht en zorgvuldig beoordeeld.
- De werkgever maakt voor de nadere inventarisatie gebruik van het instrument ‘RI&E biologische agentia in vlees en vleeswaren’ of een methode met een vergelijkbare kwaliteit. (Die RI&E biologische agentia in vlees en vleeswaren is te vinden bij vraag 21 van de module ‘Alles goed geregeld, Arbobeleid’ van de branche-RI&E Vlees en Vleeswaren. Daar is per diersoort en hoofdactiviteit een ander instrument beschikbaar).
- Op grond van deze nadere inventarisatie en evaluatie dient een plan van aanpak te worden opgesteld met maatregelen om blootstelling aan biologische agentia te beperken. Bij de keuzen van de te nemen maatregelen wordt het ‘Bio-Arbeidshygiënisch principe’ gevolgd.
- De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wordt betrokken bij de wijze waarop de RI&E biologische agentia wordt uitgevoerd en over de resultaten daarvan: de werkzaamheden met biologische agentia, de mogelijke blootstelling en de geplande preventieve en beschermende maatregelen.
- Blootstelling aan biologische agentia moet zoveel mogelijk worden voorkomen door aanpak bij de bron.. Zie ook ‘het Bio-Arbeidshygiënisch principe’ in deze arbocatalogus.
- Indien gevaren aan de bron niet kunnen worden voorkomen moeten deze worden beperkt door bijvoorbeeld technische maatregelen (andere inrichting van de werkplek, productie- of werkmethode) of een andere organisatie van het werk.
- Indien dat niet toereikend is, dan is gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen vereist. Zorg dat voor elk type beschermingsmiddel is aangegeven op welke afdelingen het verplicht of geadviseerd wordt.
- Goede hygiënische maatregelen zoals het wassen van de handen kunnen blootstelling via de mond voorkomen. Hiervoor is een richtlijn persoonlijke hygiëne in vleessector en de vleeswarenindustrie .
- Neem in het bedrijfsnoodplan of calamiteitenplan op dat medewerkers na een snijwond een tetanus-injectie dienen te krijgen.
- Vaccinatie is niet mogelijk voor het grootste deel van de biologische agentia die voorkomen in de vleessector en de vleeswarenindustrie. Uitzondering is tetanus. Medewerkers in de vleessector die in aanraking kunnen komen met mest of mestresten dienen door de werkgever de mogelijkheid aangeboden te worden om op kosten van de werkgever een tetanusvaccinatie te krijgen. Dat betreft medewerkers op de afdelingen Stal, Vuile slacht en TD-medewerkers die op deze afdelingen werken. Op grond van de verdiepende RI&E Biologische agentia kan blijken dat een werkgever in de vlees- of vleeswarensector meer medewerkers de mogelijkheid dient aan te bieden om een tetanusvaccinatie te krijgen. Conform het RIVM-advies dient de werkgever aan bovengenoemde medewerkers die een tetanus-vaccinatie hebben gekregen, elke tien jaar een tetanus-revaccinatie aan te bieden.
- Regelmatig wordt aan werknemers voorlichting en praktisch onderricht gegeven over de risico’s, de te treffen maatregelen, de te nemen actie bij een ongeval met biologische agentia, de werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen en het persoonlijke hygiëneprotocol.
- Overleg met uw bedrijfsarts of en hoe kwetsbare groepen op uw productieafdelingen (zwangeren/ medewerkers met een verminderd werkend immuunsysteem) kunnen worden beschermd tegen blootstelling aan biologische agentia. Voor zwangeren, zie de richtlijn zwangerschap en arbeid.
Personen met een verzwakt afweersysteem kunnen heel anders reageren op een blootstelling aan biologische agentia. Ze hebben een verhoogde vatbaarheid voor infectieziekten. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een chronische aandoening (o.a. HIV, suikerziekte, ernstige longziekten, ernstige hart- en vaatziekten, kunstkleppen, vaatprotheses, sommige vormen van maagoperaties), medicijngebruik(o.a. corticosteroïden), chemotherapie of na transplantatie. Vergaande maatregelen kunnen bij deze personen nodig zijn, afhankelijk van de staat van het afweersysteem. Maak aan medewerkers in de vuile en schone slacht en bij snijdende beroepen in de vleesverwerking en vleeswaren bekend, dat als zij kampen met een verminderd werkend immuunsysteem, zij hierover in gesprek dienen te gaan met de bedrijfsarts. Neem dit ook op in het introductiepakket voor nieuwe medewerkers.