Monotoon en tempogebonden arbeid moet volgens de Arbowet zo veel als mogelijk worden vermeden. En als dat niet mogelijk is moet een werkgever het zo veel mogelijk beperken. In de vlees en vleeswaren zijn van oudsher veel situaties met monotoon en tempogebonden arbeid. Tegelijk is het een uitdaging voor de sector om waar mogelijk monotoon en tempogebonden arbeid te vermijden. En in die situaties dat dat nog niet mogelijk is de gevolgen ervan voor de medewerkers te verminderen. Deze richtlijn geeft daar handvaten voor.
Bij monotone arbeid is er geen of zeer beperkte afwisseling tussen taken. Dit leidt tot eenzijdige belasting en is tevens een risico voor het welzijn van de medewerkers. Bij tempogebonden arbeid kan de werknemer geen of nauwelijks invloed uitoefenen op het werktempo. Hierdoor kan het voorkomen dat voor hem het tempo te snel is, waardoor werkdruk en fysieke overbelasting kunnen ontstaan.
Eisen in verband met monotoon en tempogebonden werk zijn:
Vermijden van monotone en tempogebonden arbeid kan door
Verminderen van monotone arbeid kan door
Beperken van tempogebonden arbeid kan door