X

Aanpak machineveiligheid

Datum laatste wijziging: 11-01-2021

Intro / algemeen

Arbeidsmiddelen zijn machines, gereedschappen en hulpmiddelen. Zij moeten zodanig zijn geplaatst of ingericht dat gevaren zijn voorkomen. Dat betekent o.a. dat er noodstop en werkschakelaars moeten zijn op elektrische machines. Dus van pneumatisch messen, handcirkelzaag en afzwoerdmachine tot hogedrukspuit en heftruck; het zijn allemaal voorbeelden van arbeidsmiddelen. 

Het gebruik van arbeidsmiddelen maakt het werk vaak lichter en makkelijker. Maar in een aantal gevallen veroorzaakt het gebruik van een arbeidsmiddel ook nieuwe risico's. Om veilig te kunnen werken met deze arbeidsmiddelen zijn veiligheidsvoorzieningen, voorlichting, regelmatig onderhoud en een periodieke keuring noodzakelijk.

Naast veiligheidsaspecten dient aandacht besteed te worden aan ergonomische aspecten. Denk daarbij aan aspecten als optimale werkhoogte, de reikwijdte, voet- en beenruimte, bedieningsgemak en bereikbaarheid bedieningsmiddelen en voldoende vrije werkruimte rondom een machine.

Links

Risico

De risico's hangen af van het arbeidsmiddel zelf en de manier waarop het wordt gebruikt. De voornaamste risico's zijn:

  • vallen of struikelen;
  • knellen of pletten;
  • snijden;
  • meegetrokken of gegrepen worden;
  • getroffen worden door vallende of wegschietende voorwerpen;
  • vallen van hoogte;
  • doorboord of gestoken worden;
  • schaven of schuren;
  • geraakt worden door een vloeistofstraal onder hoge druk;
  • geraakt worden door slingerende delen;
  • aanrijding of botsing;
  • verbranding;
  • elektrocutie;
  • blootgesteld worden aan hoge geluidsniveaus.

Naast veiligheidsaspecten dient aandacht besteed te worden aan ergonomische aspecten en lichaamstrillingen.

Eisen

Eisen bij de aanschaf van een machine
Eisen aan de risicobeoordeling van machines
Eisen voor de opstelling en werking van arbeidsmiddelen
Eisen voor de noodstopschakelaar
Eisen voor het bedieningssyteem
Eisen voor de afscherming van spanningvoerende delen
Eisen voor het onderhoud van de elektrische installatie
Eisen voor schakel- en verdeelinrichtingen
Eisen voor werkschakelaars
Eisen voor kabels en leidingen
Eisen voor elektrisch handgereedschap
Eisen voor de keuring van arbeidsmiddelen
Eisen voor procedures / instructies voor het werken met arbeidsmiddelen

Eisen

Eisen bij de aanschaf van een machine zijn:
Neem bij aankoop van machines, transport- en productielijnen e.d. in het programma van eisen ook specifieke eisen op ten aanzien van veilig en gezond werken. Op het gebied van veiligheid moet de machine in ieder geval voldoen aan de Machinerichtlijn en moet zijn voorzien van een CE-markering. De fabrikant/leverancier dient bij de levering van de machine ook een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing en een conformiteitsverklaring te verstrekken. In die verklaring geeft de fabrikant aan hoe is voldaan aan de essentiële veiligheids- (en gezondheids)eisen van de toepasselijke richtlijn of verordening en welke normen van toepassing zijn. Verder is het aan de werkgever om vóór ingebruikname na te gaan of de geleverde machine aan het programma van eisen voldoet, en zal hij  een risicobeoordeling moeten laten uitvoeren. Als gebreken of gevaarlijke situaties zijn aangetroffen, dient de fabrikant/leverancier daarop te worden aangesproken dan wel dient de werkgever eigen aanpassingen te doen mbt de plaatsing van de machine en/of de omgeving daarvan.


Eisen aan de risicobeoordeling van machines zijn:

•           Vóór de ingebruikname van een nieuwe machine vindt een risicobeoordeling plaats. De
werkgever schakelt daarvoor deskundige werknemers in en/of een externe veiligheidskundige. Dat geldt ook als er beheersmaatregelen moeten worden aangepast als gevolg van incidenten of ongevallen, toetsing van de maatregelen, of opgedane ervaringen. 

•           Zo’n risicobeoordeling vindt ook plaats voor machines die niet eerder zijn beoordeeld en wordt voor alle beoordeelde machines na uiterlijk 5 jaar herhaald. Die herhaling is niet vereist als het bedrijf de risico’s van tussentijdse wijzigingen steeds heeft beoordeeld middels een ‘management of change-procedure’ en als bovendien bij periodieke inspecties en bij gepland onderhoud ook steeds de machineveiligheidsaspecten aantoonbaar zijn beoordeeld.

Eisen voor de opstelling en werking van arbeidsmiddelen zijn:

  • arbeidsmiddelen zelf moeten zodanig zijn geplaatst of ingericht dat gevaren door een verkeerde opstelling als omvallen, kantelen, oververhitting, brand, ontploffen, elektrocutie of getroffen worden door voorwerpen, vloeistoffen en gassen zijn voorkomen;
  • arbeidsmiddelen moeten buiten de looprichting van de medewerkers zijn geplaatst;
  • arbeidsmiddelen moeten een passend bedieningssysteem hebben waardoor het inwerking stellen van de machine uitsluitend kan gebeuren bij een opzettelijk verrichte handeling;
    • zorg dat middelen tijdens de gehele gebruiksduur door toereikend onderhoud in een zodanige staat verkeren dat zich geen gevaren vormen;
    • bij een arbeidsmiddel is een bijbehorend onderhoudsboek aanwezig, of het arbeidsmiddel is opgenomen in een onderhoudssysteem;
    • resultaten van het onderhoud aan apparatuur/ machines en de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen worden in het onderhoudsboek of onderhoudssysteem vastgelegd.

Eisen voor de noodstopschakelaar zijn:

  • de noodstoppen voldoen aan NEN-EN 13850 en NEN-EN 60204-1;
  • de bediening dient door één handeling, een klap bijvoorbeeld, plaats te vinden;
  • na bediening dient de noodstopschakelaar in de uitgeschakelde stand te blijven staan;
  • het opheffen van de uitschakeling mag niet in één handeling worden verricht. Eerst dient de nooduitschakeling opgeheven te worden, daarna mag pas de installatie opnieuw worden ingeschakeld;
  • de noodstopschakelaar dient in rood tegen een gele achtergrond te zijn uitgevoerd;
  • de noodstopschakelaar dient zo te worden geplaatst, dat toevallige bediening wordt voorkomen. De noodstopschakelaar mag niet gebruikt worden als aan- of uitschakelaar;
  • de noodstop mag niet als alternatief voor afschermingen of andere beveiligingen worden gebruikt, alleen als extra beveiliging;
  • de noodstop is vanaf de werkplek goed bereikbaar;
  • de noodstop is een drukknop (rood met gele achtergrond) Bij lange productielijnen zijn meerdere noodstops geplaatst, of een trekkoord. (In het laatste geval bevat de NEN-norm diverse voorschriften over maximale uitrekking, afstand tussen kabel en voorwerp, en benodigde trekkracht);
  • zorg bij een productielijn met meerdere noodstoppen dat duidelijk is welk deel van de lijn een noodstop kan stil leggen, bv door gekleurde markeringen op de vloer.
  • een noodstoprelais moet aanwezig zijn om te kunnen garanderen dat de noodstop altijd werkt.

Eisen voor het bedieningssyteem zijn:

  • het bedieningssysteem van de machine is veilig en voldoet aan Arbobesluit 7.13 en NEN-EN 13849-1. Enkele vereisten zijn;
  • een bedieningssysteem bevindt zich zoveel mogelijk buiten de gevaarlijke zone van het arbeidsmiddel
  • het inwerkingstellen van de band of baan kan alleen plaatsvinden door een opzettelijke handeling aan het bedieningssysteem;
  • er is een nulspanningsbeveiliging aangebracht die voorkomt dat in geval van stroomuitval de machine na verloop van tijd automatisch weer gaat draaien. Nulspanningsbeveliging is ook vereist bij losstaande (snij)machines die na het herstellen van stroomuitval gevaar op kunnen leveren;
  • bij opstart van elke machinelijn dient er een akoestisch signaal te klinken dat op alle betrokken werkplekken hoorbaar is. Tussen het signaal en de opstart is een vertraging ingebouwd, zodat de mensen zich zo nodig in veiligheid kunnen brengen;
  • zorg dat bij werkschakelaars duidelijk is voor welke machine of voor welk deel van een lijn een werkschakelaar werkzaam is. Maak dat duidelijk  door bv gebruik te maken van kleuren.
  •  

Eisen voor de beveiliging van bewegende delen zijn:

  • alle bewegende machine-onderdelen die gevaar opleveren voor snijden, knellen en pletten dienen volledig te worden afgeschermd of van een zodanige beveiliging te worden voorzien  dat gevaar voor snijden, knellen en pletten wordt voorkomen; draaiende delen waarmee men toch in aanraking kan komen, dienen afgeschermd en beveiligd te zijn; Dit conform NEN 394;
  • uitstekende delen, scherpe hoeken en randen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen;
  • een noodstop dient bij iedere machine aanwezig te zijn;
  • zorg dat het verhelpen van storingen op een veilige manier kan gebeuren: ofwel door de machine of lijn stil of op een lage, veilige snelheid te zetten, of -als dat redelijkerwijs niet mogelijk is- door te voorkomen dat een medewerker bij het verhelpen van de storing in aanraking kan komen met bewegende delen. Dat kan plaats vinden door waar mogelijk de bestaande beveiliging in werking te laten (bv afscherming, lichtschermen), of door de Lock-out Tag-out Try-out procedure (zie onder). Waar dat redelijkerwijs niet mogelijk is: tijdelijke schotten plaatsen, of andere maatregelen waardoor alleen op veilige afstand van de bewegende delen gewerkt wordt.
  • voor onderhoud, reparatie, schoonmaak of het omstellen van machines met bewegende delen is een Lock-out Tag-out Try-out (LoToTo) procedure van kracht die ervoor zorgt dat machines voorafgaand aan werkzaamheden op de juiste manier worden ontkoppeld. Een LoToTo-procedure voorkomt dat machines worden ingeschakeld terwijl er mensen er werkzaamheden in of aan uitvoeren. De kern van de procedure is dat de energiebron(nen) eerst zijn uitgeschakeld en daarna wordt voorkomen dat ze ongewenst weer ingeschakeld worden. Dat kan door een werkschakelaar te vergrendelen met een hangslot, door een zekering te trekken of door een stekker te borgen. Alleen de medewerkers die aan de machine werken, kunnen de uitschakeling  ongedaan maken. Voordat zij hun werkzaamheden starten moet bezien worden of het uitschakelen en isoleren van de machine(onderdelen) op de juiste manier heeft plaatsgevonden.
    Zie toe dat na reparatie, schoonmaak, het omstellen en/of onderhoud de afschermingen weer worden teruggeplaatst voordat de werkzaamheden aanvangen. Overweeg de plaatsing van voorzieningen die de start van een machine onmogelijk maken zonder de afschermingen.

Eisen voor de afscherming van spanningvoerende delen zijn:

  • spanningvoerende delen dienen te zijn voorzien van deugdelijke, doelmatige afscherming of omhulling;
  • deze afscherming of omhulling dient in goede staat te verkeren.

Eisen voor het onderhoud van de elektrische installatie zijn:

  • de elektrische installatie dient in goede staat te verkeren. Het werken met elektriciteit is aan strikte regels gebonden welke globaal zijn omschreven in het Arbobesluit en uitgewerkt in NEN-bladen. De benodigde veiligheidsmaatregelen zijn afhankelijk van de gebruikte spanning;
  • bij laagspanningsinstallaties dient gewerkt te worden conform de voorschriften NEN 3140 'Veilig werken aan of in de omgeving van laagspanningsinstallaties';
  • bij hoogspanningsinstallaties zijn de regels stringenter. De noodzakelijk uit te voeren handelingen moeten schriftelijk worden vastgelegd in een schakelbrief. Op het gebied van personen en bevoegdheden gelden in het hoogspanningsgebied aparte normen.

Eisen voor schakel- en verdeelinrichtingen zijn:

  • aan de bedieningszijde van schakel- en verdeelinrichtingen voor laagspanning dient over de gehele lengte een vrije ruimte van minimaal 2 meter hoog en 0,75 meter breed beschikbaar te zijn. In deze vrije ruimte mogen geen goederen worden opgeslagen of obstakels aanwezig zijn;
  • deuren of deksels van schakel- en verdeelinrichtingen die direct aanraakbare spanningvoerende delen bevatten, dienen altijd afgesloten te zijn. Deze mogen slechts geopend worden door middel van een sleutel of speciaal gereedschap.

Eisen voor werkschakelaars zijn:

  • de werkschakelaar dient in de onmiddellijke nabijheid van de machine of het toestel te zijn gesitueerd;
  • de werkschakelaar moet kunnen worden vergrendeld indien er vanaf de machine of het toestel geen zicht is op de werkschakelaar. Dat geldt ook ingeval er bij onverwacht in werking treden van de machine/toestel gevaar bestaat voor lichamelijk letsel. Er is in het bedrijf een procedure opgesteld die regelt welk bevoegd persoon een uitgezette werkschakelaar op welk moment weer in de aan-stand kan zetten (lock-out procedure, meestal op grond van sleutelbeheer). 

Eisen voor kabels en leidingen zijn:

  • kabels en leidingen dienen deugdelijk te zijn bevestigd en/of ondersteund. De bevestigings- en ondersteuningsmiddelen dienen zodanig gekozen en gemonteerd te zijn, dat de kabels of leidingen niet hierdoor kunnen beschadigen;
  • kabels en leidingen dienen deugdelijk te worden ingevoerd, bijvoorbeeld door middel van een pakkingbus. De wijze van invoer of doorvoer dient beschadiging van de kabel of leiding te voorkomen;
  • de isolatie van de kabels en leidingen dient in goede staat te verkeren zodat aanraking met spanningvoerende delen niet mogelijk is;
  • de kabels en leidingen dienen zodanig te worden bevestigd en aangesloten dat zij deugdelijk zijn ontlast van krachten die door trekken of wringen kunnen ontstaan;
  • om overmatig gebruik van verlengleidingen te voorkomen, dienen voldoende doeltreffend geplaatste wandcontactdozen aanwezig te zijn. Dit geldt ook voor met een veilig gebruik van verplaatsbare elektrische toestellen en verplaatsbaar elektrisch materieel.

Eisen voor elektrisch handgereedschap zijn:

  • verplaatsbaar elektrisch handgereedschap dient dubbelgeïsoleerd te zijn uitgevoerd óf;
  • geconstrueerd te zijn voor een wisselspanning lager dan 50 volt óf;
  • te zijn aangesloten op een beschermingstransformator of op een eindgroep die is beveiligd met een 30 mA aardlekschakelaar.

Eisen voor de keuring van arbeidsmiddelen zijn:

  • nieuwe en bestaande machines behoren te voldoen aan de wettelijke veiligheids- en gezondheidseisen. Nieuwe machines (gebouwd of aangeschaft na 01-01-1995) moeten voldoen aan de eisen uit de Machinerichtlijn en behoren voorzien te zijn van de CE-markering (fabrikantenverklaring). Daar hoort ook een zogenaamde ‘conformiteitsverklaring’ bij, plus een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing. Indien wijzigingen worden doorgevoerd aan bestaande CE-gemarkeerde arbeidsmiddelen of nieuwe arbeidsmiddelen worden samengebouwd met bestaande arbeidsmiddelen dan komt de (door leverancier aangebrachte) CE-markering te vervallen. Om een samengesteld arbeidsmiddel weer te laten voldoen aan de eisen uit de machinerichtlijn dient een specifieke risico-inventarisatie en evaluatie te worden uitgevoerd van het betreffende arbeidsmiddel. Deze inventarisatie mag door de werkgever zelf worden uitgevoerd; maar over het algemeen is dit werk voor deskundigen op het gebied van machineveiligheid: risicoanalyse conform NEN-EN 14121-1 Veiligheid van machines;
  • voor oudere machines in het bedrijf, maar ook voor nieuwere, gelden de eisen uit het Arbobesluit. In het Arbobesluit (hoofdstuk 7) staat dat gereedschappen, machines en installaties die op de werkplek gebruikt worden geen gevaar mogen opleveren voor de werknemers. Daarom moeten werkgevers ook deze arbeidsmiddelen die op de werkplek gebruikt worden inventariseren op alle veiligheidsrisico's. Voor de beheersing van deze risico's worden vervolgens doeltreffende maatregelen genomen;
  • voorschriften voor de keuring van arbeidsmiddelen zijn opgenomen in het Arbobesluit. De bepalingen in dit besluit stellen ook eisen aan het veilig gebruik van machines, gereedschappen en installaties (door werknemers op de werkplek);
  • alle arbeidsmiddelen die gebruikt worden dienen periodiek gekeurd te worden. De frequentie van de keuringen hangt samen met de mate van het gebruik en de omstandigheden (vocht, slijtage, onderhoud, en dergelijke). Een en ander wordt vaak ook in onderhoudsschema's aangegeven;
  • schriftelijke bewijsstukken van de uitgevoerde keuringen zijn op de arbeidsplaats aanwezig: de keuringsdatum wordt genoteerd in het onderhoudslogboek, in een keuringsdossier of op het arbeidsmiddel door middel van een sticker;
  • in alle gebruiksfasen van het arbeidsmiddel is ook een keuring nodig. Gebruiksfasen van de arbeidsmiddelen zijn: na installatie en voor ingebruikname (bijv. na montage), als middel onderhevig is aan invloeden die leiden tot verslechteringen (en weer tot gevaar leiden) en als zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die weer schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het arbeidsmiddel;
  • keuringen moeten door een deskundig persoon worden uitgevoerd;
  • de overheid heeft alle arbeidsmiddelen ingedeeld in de klassen 0 tot en met 6. De arbeidsmiddelen die vallen in de klassen 0 tot en met 2 mogen door eigen medewerkers worden gekeurd, mits zij hiervoor zijn opgeleid; Enkele voorbeelden van arbeidsmiddelen uit klasse 1 en 2 uit de vleessector zijn : elektrisch handgereedschap, slachtapparatuur, transportbanden;
  • de medewerker die keurt moet bekend zijn met het gebruik van het arbeidsmiddel, de gevaren ervan en de beoordelingscriteria. Ook moet de medewerker bekend zijn met fabrikaatgerichte eisen en kunnen beschikken over het noodzakelijke meetgereedschap.

Eisen voor procedures / instructies voor het werken met arbeidsmiddelen zijn;

  • het bedrijf dient te beschikken over procedures / instructies veilig werken met arbeidsmiddelen t.a.v. bediening, reiniging, start en stop, noodstop en t.a.v. instellen, omstellen, onderhoud, reparatie, installeren;
  • geef duidelijk aan dat werkzaamheden aan arbeidsmiddel worden slechts uitgevoerd wanneer middel is uitgeschakeld, drukloos of spanningsloos is gemaakt;
  • een goede gebruiksaanwijzing of machine-instructiekaart is bij elke machine aanwezig of aanwezig op de afdeling, omdat deze informatie bevatten over veilig gebruik en onderhoud van de machine, over de benodigde instructie en opleiding en over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;
  • medewerkers moeten in begrijpelijke vorm zijn voorgelicht over het doel, de werking, en het gebruik van de beveiligingen op apparatuur en machines (ook tijdens het schoonmaken, het plegen van onderhoud en reparaties) en laten tekenen voor het ontvangen, begrijpen en werken volgens de werk/veiligheidsinstructie;
  • veiligheidsinstructies zijn zoveel mogelijk gebaseerd op symbolen en zo weinig mogelijk op tekst, bijvoorbeeld d.m.v. machine-instructiekaarten;
  • de gebruiksaanwijzing moet in begrijpelijke vorm ter kennisgeving van betrokken werknemers zijn gebracht;
  • indien gebruik of aanwezigheid van werknemers gevaren kan opleveren in verband met apparatuur en machines worden de werknemers door begrijpelijk schriftelijke bedieningsvoorschriften en veiligheidsinstructies hierop gewezen.

 

Wensen

  • De keuring van arbeidsmiddelen kan aangegeven worden in onderhoudsschema's.
  • De werkgever doet er verstandig aan om per arbeidsmiddel twee documenten te laten opstellen: een controlelijst (inclusief omgevingsaspecten) en een inspectie- of keuringsdossier.
  • De wijze van aan- en afvoer van producten kan betekenen dat de inzet van bijvoorbeeld een rollenbaan of een tilhulpmiddel wenselijk is.
  • Een opstelling waarbij alle handelingen logisch en vloeiend kunnen worden uitgevoerd, vermindert zeker de kans op fysieke overbelasting.
  • Leid enkele werknemers zodanig op dat ze naast hun eigenlijke werkzaamheden ook werkzaamheden van beperkte omvang en beperkt risico aan enkele aangewezen elektrische installaties kunnen uitvoeren. Deze personen mogen bijvoorbeeld niet aan groepenkasten werken of met hoogspanning werken, maar kunnen defecte zekeringen vervangen, enkele eenvoudige onderhoudswerkzaamheden en reparaties verrichten en elektrische arbeidsmiddelen inspecteren. Het is zaak om zorgvuldig schriftelijk vast te leggen welke werkzaamheden wel en niet door deze werknemers kunnen worden verricht en welke training daarvoor vereist is.
  • Met de digitale zelfspectietool van Inspectie SZW kunt u het Gezond en Veilig werken in uw bedrijf als het ware door de bril van een arbeidsinspecteur op meerdere punten beoordelen.
ContactLouis Braillelaan 80 2719 EK Zoetermeer