Te veel geluid op het werk kan het gehoor beschadigen. Lawaai kan bij regelmatige blootstelling leiden tot lawaaidoofheid, een gehoorbeschadiging die niet meer geneest. Geluid wordt gemeten in decibel, ofwel: dB(A). Gehoorschade kan optreden als men, gerekend over een hele werkdag, wordt blootgesteld aan meer dan 80 dB(A). Dat is ongeveer het geluidsniveau waarbij je op 1 meter afstand de stem moet verheffen om elkaar te verstaan.
Belangrijke geluidsbronnen in productieafdelingen van de vleessector zijn: hak- en onthuidmachines, luchtmessen, boren, cutters en zagen, machines met roterende en slaande bewegingen en transportbanden.
Belangrijke geluidsbronnen in productieafdelingen van de vleeswarenindustrie zijn transportbanden en de uiteenlopende machines, zoals cutters en zagen. Op conservenafdelingen is ook contactgeluid van blikken en glazen potten een belangrijke geluidsbron
In beide sectoren is ook geluid van de radio en van sproeiers (water, eventueel in combinatie met perslucht) een belangrijke geluidsbron evenals luchtdruk (in blowers, vacuümsystemen en perslucht) En in de afdeling opslag en expeditie van beide sectoren is er sprake van lawaai door het werken met kunststof kratten, kunststof pallets en andere emballage (met name leeggoed), koelinstallaties en intern transport.
Als het geluid op het werk boven 80 dB(A) per dag komt, vergroot dat de kans op gehoorschade. Daarnaast kan het ook leiden tot verhoogde bloeddruk, het optreden van stress, concentratiestoornissen en vermoeidheid. Mede daardoor neemt ook de kans op ongevallen toe.
Eisen t.a.v. schadelijk geluid zijn:
Geluid is een onderwerp dat in het kader van de RI&E diepgaand onderzocht dient te worden. Als in de eerste fase van de RI&E blijkt dat lawaai in het bedrijf voorkomt, zal in een nadere inventarisatie de blootstelling aan geluid gemeten of beoordeeld dienen te worden. Dat is een taak voor een gespecialiseerde deskundige. Deze beoordeling of meting dient te voldoen aan de uitgebreide regelgeving, zoals die is verwoord in Arbobesluit artikel 6.7.
Zorg bij aanschaf van nieuwe arbeidsmiddelen dat zij geen geluidsniveau van meer dan 80 dB(A) of piekgeluiden boven de 135 dB(C) veroorzaken -voor zo ver dit redelijkerwijs kan worden gevergd- door dit op te nemen in het programma van eisen, zie de Richtlijn Inkoop geluidsarme apparatuur.
Pas ook bestaande geluidsbronnen aan volgens de arbeidshygiënische strategie zodat zij geen geluidsniveau van meer dan 80 dB(A) veroorzaken of piekgeluiden boven de 135 dB(C), voor zover dit redelijkerwijs kan worden gevergd. Voor arbeidssituaties waar de dagelijkse geluidsbelasting hoger is dan 85 dB(A) moeten maatregelen worden genomen om het geluidsniveau tot minimaal onder deze grens terug te brengen. Deze maatregelen liggen vast in een lawaaibestrijdingsplan. In een schriftelijk lawaaibestrijdingsplan dient te zijn aangegeven:
- welke situaties op welke termijn worden aangepakt;
- welke maatregelen daarvoor zullen worden genomen;
- wat het beoogde resultaat van de maatregelen is.
Verder wordt in het lawaaibestrijdingsplan aangegeven of de geluidsblootstelling op de afdeling met een hoog geluidniveau redelijkerwijs kan worden teruggebracht door een of meer van de volgende maatregelen:
- hang- en buisbanen voorzien van een kunststof glijlaag;
- toepassen van kunststof transportbanden
- geluidsvermindering bij perslucht
- geluidsvermindering bij pompen en blowers
- aanbrengen geluidsabsorberend materiaal
- gebruikmaking van elektrische aktuatoren in plaats van luchtcilinders
- beperking radiogeluid
- scheiding of afscherming werkzaamheden
- demping van aanzuig- en afblaasopeningen
- verminderen van stoot- en valgeluiden
- geluidsvermindering door het goed afstellen van machines en door preventief onderhoud
- geluidsvermindering bij cutters
- overige Goede Praktijken Geluid
NB. Na het nemen van geluidsbeperkende maatregelen zal met metingen beoordeeld moeten worden of de blootstelling aan geluid voldoende is teruggebracht. Zo nodig zijn aanvullende maatregelen nodig.
- Als wettelijke regel geldt dat het schadelijke geluid zo veel mogelijk door maatregelen aan de bron moet worden aangepakt, zoals vervanging van lawaaiige machines of vermindering van perslucht. Als dat redelijkerwijs niet mogelijk is, zijn afschermende maatregelen aangewezen, zoals geluidsisolerende omkastingen. Of er worden organisatorische maatregelen toegepast, zoals het verminderen van de tijd dat werknemers aan geluid worden blootgesteld. Alleen als bovenstaande maatregelen onvoldoende blijken te zijn, kunnen gehoorbeschermingsmiddelen een uitkomst bieden. (zie richtlijn gehoorbescherming)
- Bij een daggemiddelde blootstelling boven de 80 dB(A) dient de werkgever gehoorbescherming ter beschikking te stellen.
- De dagelijkse blootstelling aan lawaai mag in geen geval hoger zijn dan 87 dB(A). Bij deze meting dient rekening gehouden te worden met de dempende werking van de eventuele gehoorbescherming. Als de grenswaarde van 87 dB(A) wordt overschreden, dienen onmiddellijk maatregelen te worden genomen om het blootstellingsniveau onder deze waarde te brengen.
Eisen t.a.v. zonering en markering zijn:
Eisen t.a.v. gehooronderzoek zijn:
Eisen t.a.v. gehoorbescherming
Overige eisen zijn:
Voor ruimtes waarin niveaus variëren kan worden overwogen een geluidssignalering (stoplicht, waarschuwingslamp) centraal en voor alle medewerkers zichtbaar aan te brengen om een beter besef te realiseren ten aanzien van schadelijk geluid.